Eind 2020 verscheen het boek ‘Kerkgebouwen; 88 inspirerende voorbeelden van nieuw gebruik’. In dat boek maken de voorbeelden duidelijk wat er aan nieuwe functies in een kerkgebouwen mogelijk is. Hoe zo’n herbestemming echter plaats vindt en waar je op moet letten, is alleen tussen de regels door te lezen. We spraken met een aantal ervaringsdeskundigen die ons hun praktijktips meegaven. De lessen zijn uiteraard niet exclusief en zullen ook niet volgordelijk verlopen.
10 praktijklessen van herbestemming
Onderzoek het gewenste programma en achterhaal daarbij de vraag achter de vraag. Verken daarbij ook het mogelijke program ma, want wat gewenst wordt, is lang niet altijd haalbaar. Onderzoek ook goed de reden waarom men aan de herbestemming begint. Een herbestemming vraagt namelijk altijd om een forse investering in geld, tijd en energie. Het is belangrijk om daarbij aan de voorkant van het proces de vraag te stellen of het rendement in financiële, immateriële of maatschappelijke zin die investering waard is. De motieven moeten sterk genoeg zijn om het taaie proces van herbestemming vol te kunnen houden.
Rondom een kerkgebouw zijn velerlei partijen betrokken die elk een eigen legitieme blik op het kerkgebouw hebben. Denk daarbij met name aan de religieuze partijen als de voormalig eigenaar, de nieuwe eigenaar, betrokken burgers, overheden en erfgoedpartijen.
Verschillende partijen hebben een eigen perspectief op een kerkgebouw en definiëren van daaruit een eigen set aan waarden. Zo zullen velen een kerk zien als een huis van het Woord en Gebed, terwijl anderen een kerkgebouw vooral zien als economisch vastgoedobject. Die perspectieven en waarden sets kunnen botsen. Het kan daarom belangrijk zijn om de waarden goed in beeld te brengen omdat niet iedereen die waarden gelijk (h)erkent.
Het is belangrijk het gebouw goed te begrijpen in termen van vorm, grootte/omvang en typologie. Is de kerk een zaalkerk, dat wil zeggen redelijk rechttoe rechtaan, of staan er bijvoorbeeld veel kolommen ‘in de weg’ en zijn er vele zijbeuken?
Uiteraard is het van belang om een goed beeld te krijgen van een aantal praktische zaken: het eigenaarschap, de staat van onderhoud, de eventuele restauratieachterstand van het gebouw, het gebruik en de functionaliteiten. Daarbij moet ook aandacht zijn voor eventuele bijbehorende gronden en opstallen. Denk bijvoorbeeld ook aan een kerkhof dat een belemmerende factor kan zijn bij herbestemming.
De toekomstige mogelijkheden voor een kerkgebouw in een demografisch/economisch krimpgebied zijn anders dan de opties in een groeigebied waar voldoende ‘traffic’ is te genereren. De Randstad kent overdruk op de vastgoedmarkt; sommige grensstreken kennen onderdruk. Ook het formaat van de kerk bepaalt daarbij de mogelijkheden.
Vanuit goed opdrachtgeverschap, de ambitie van de opdrachtgever, kennis van de plek en de betekenis van het gebouw kan een ontwerper een visie ontwikkelen die de kerk als het ware optilt boven het hier en nu. Die visie geeft richting aan de verbouwing. In kwalitatieve zin zou het richtsnoer voor de ontwerper moeten zijn dat de ingreep een beter gebouw oplevert dan er stond. Het is immers niet alleen een zaak van het technisch accommoderen van functies, maar het gaat in essentie om het creëren van nieuwe betekenis. In de kern is het een artistieke opgave en niet slechts een technische puzzel.
Vervolgens komt het vakmanschap van de ontwerper om de hoek kijken. Zijn de ambities in balans met wat redelijkerwijs van een gebouw gevraagd mag worden? Zijn er alternatieve benaderingen denkbaar? Kunnen bijvoorbeeld de zijbeuken benut worden zodat nieuwe toevoegingen niet nodig zijn. Of blijft juist de schil van de kerk intact en kunnen daarbinnen elementen worden toegevoegd. In technische zin is de energiehuishouding een belangrijke factor. Moet er verwarmd of gekoeld worden? En hoe zit het met het verversen van lucht? En moet het totale kerkgebouw van alles voorzien worden, of slechts voor bepaalde onderdelen? Daarbij kunnen installatiekosten en bouwkosten redelijkerwijs als communicerende vaten gezien worden.
Financieel is de herbestemming van een kerkgebouw altijd een flinke puzzel. Belangrijk is bijvoorbeeld de vraag of het casco bouwrijp moet zijn of dat het casco gezien wordt als een overdekte bouwplaats? Ook is cruciaal wie de restauratiekosten voor z’n rekening neemt. Vaak is dat toch een overheid. De toekomstige geldstromen bepalen veel: is er straks een eigenaar/belegger met huurders of is de nieuwe eigenaar ook de gebruiker? Wordt er dus gestuurd op financieel rendement (aanschafkosten + verbouwingskosten versus huuropbrengs ten) of op liquiditeit? Is er een trade-off mogelijk tussen transformatie- en exploitatiekosten?
Dit laatste punt vormt feitelijk het vertrekpunt van handelen. Ontwikkelen is een zaak van lange adem en kan alleen maar slagen met professionele, gepassioneerde en betrokken mensen. Bevlogenheid maakt dat doorgezet wordt. Ondanks de moeilijkheden die zich voordoen. En die moeilijkheden zullen zich voordoen. Maar achteraf, zo leert de praktijk, overheerst vrijwel altijd blijdschap en voldoening.
Meer informatie
Bent u op zoek naar ondersteuning bij het herbestemmen van uw gebedshuis? Het Nationaal Restauratiefonds helpt met Herbestemming.nu initiatiefnemers en betrokkenen van herbestemmingen bij hun plannen met behulp van kennis en praktijkvoorbeelden. Op die manier wil het Restauratiefonds bijdragen aan het behoud van monumenten in Nederland. Door samenwerking met overheden én erfgoedorganisaties wordt gezorgd voor optimale ondersteuning van iedere monumenteigenaar.
Ga naar herbestemming.nu